directie.delisblomme@sgsaeftinghe.be
Hoofdstuk I - Maandag: Het sprookje van 15 dwergen op vakanSy
Er was eens, in een klein dorpje een klas vol jonge helden. Vijftien kinderen van het zesde leerjaar, klaar om een reis te maken die hen voor altijd zou bijblijven. Het was geen gewone reis, nee, want hoog aan de hemel stond een zeldzaam natuurverschijnsel te gebeuren: een maansverduistering die het land in zilver en schaduw zou hullen.
Op een zondagavond, toen de maan nog fier en boven Lissewege, maar ook boven Sy hing, begonnen de kinderen hun koffers te vullen. Het ging van kleine schattige dwergenkoffers, tot reuzeachtige valiezen die de meeste kinderen nog nooit van binnen hadden gezien. Sommigen vroegen zich af: “Wat zit er in mijn valies? Zal ik dat wel de trap kunnen opdragen? Zal ik dit allemaal wel aankunnen? Zal ik mijn ouders, mijn broer, mijn zus, mijn kat of mijn hond niet te veel missen?”
Na een nacht vol onrustige dromen stonden ze de volgende ochtend netjes op tijd voor de klas van meester Thomas. De lucht tintelde van verwachting. Een klein groepje ouders wandelde samen naar het station voor een laatste knuffel. Onderweg probeerden zelfs twee ex - leerlingen – Pauline en Cilou – zich tussen hen te mengen, maar meester Thomas glimlachte en zei:
"Jullie tijd is geweest, ik heb het wel gezien. Dit is het avontuur van deze vijftien."
De treinrit was als een eerste toverspreuk. Met een snelheid van 196 kilometer per uur vlogen ze door het landschap, alsof de wielen zelf vleugels hadden. Helemaal vooraan in de trein, vlak bij de magische poort die wij gewoon een toilet noemen, speelde de groep spelletjes die personages tot leven riepen. Er ontstonden geliefden, dieven, weerwolven, burgers en uno burgemeester. Heel de cast van Disney was zelfs op de afspraak. Na een koffietje voor meester Thomas en Juf Tatiana, was onze juf gelukkig goed wakker want zij behoedde ons van een boemeltrein.
Toen de klok twaalf keer sloeg, bereikten ze hun thuis voor die week: een verborgen oude chalet in hartke Sy, tussen bergen en bossen. Daar ontmoetten ze Seppe, een wijze gids met een baard die deed denken aan een wijze tovenaar uit de oude sprookjes. Hij had een geheim: de monitoren hadden tijdens dhun laatste reünie ruzie gemaakt over wie deze bijzondere groep mocht begeleiden. Blijkbaar is onze reputatie al tot in Sy bekend. Fantastische kinderen waar je over je overal mee mag komen. Een zoveelste trotsmomentje van de dag.
En zonder lang te wachten nam Seppe hen mee op hun eerste proef: de Via Corda. Normaal was dat een uitdaging voor latere dagen, maar vandaag was niets normaal. Met touwen als levenslijnen slingerden ze door het donkere bos. Ze kropen langs rotswanden, trokken zich op uit diepe kloven en bereikten een hoge piek, waar de wereld aan hun voeten lag. Daarboven voelden zij het volgende trotsmomentje in hun harten groeien. Onderweg ontmoetten ze twee kleine wachters van de berg: Stinky en Slinky, twee hagedissen die glansden in het zonlicht en die zich gewillig lieten bewonderen en fotograferen. Ze toonden de weg. Ze leken de kinderen goed te keuren voor hun moed.
Het pad werd moeilijker, maar de groep hielp elkaar alsof ze vijftien dwergen waren in een mooi sprookjesland. Waar de één bijna terug wilde keren, riepen anderen moedige woorden over de kloven heen.
Plots klonk er gezaag. Iedereen keek op. Was het een monster? Een trol? Een beer? Of was er toch iemand van onze klas die aan het zagen was? Nee, het was brandweerman Sam, die een boomstam opensneed die de weg versperde langs het water. Zo werd hij de onverwachte held, de opener van paden.
En zo gingen ze verder: lachend, zingend, slingerend, soms aarzelend maar altijd samen. Van rots naar trots, van hoog naar laag, van begin tot einde. Kadju en godverdomme, deze week mag je wel eens vloeken.
Wat ze die dag nog niet wisten, was dat hun avontuur pas net begonnen was. Want hoog in de hemel begon de maan langzaam haar gloed te verliezen, en de schaduw van de aarde kondigde een week vol magie aan.
Kniebel knabbel knuisje, daar stonden de vijftien dwergen terug aan hun thuisje. Al bij aankomst stond de eerste keuze voor de deur: Zwemmen we voor of na het eten? werd er gestemd. Democratie in in z’n allereerlijkste vorm. Na het eten dan maar. De jongens vonden intussen een andere uitdaging: voetballen op de eerste verdieping naast het huisje. Maar een huis van magie houdt niet van rondvliegende ballen. Nog voor de eerste wedstrijd goed en wel begon, rolde de bal telkens naar beneden, alsof het huis zelf ermee speelde. Rens vond het lastig en hield het voor bekeken. Tot tweemaal toe vloog de bal zelfs bij de buren. En nu? Hoe vraag je in een vreemde wereld je bal terug? Het werd een raadsel dat alleen met samenwerking kon worden opgelost. En zo oefenden ze, zonder het te beseffen, hun eerste les Frans in probleemoplossend denken. Je m’appelle un ballon. Of meester, wat moeten we nu doen? Maar uiteindelijk kwamen ze na veel zagen bij Seppe bij de juiste vraag: Nous pouvons avoir le ballon svp?Ze belden aan en werden begroet door de hond van de buren. Toch even schrikken.... Marie, Niene en Estelle deden al dansje. Buhawi kwam vol trots zijn gorilla showen.
Maar er was nog iets dat de kinderen niet wisten. Hun gids van de dag – Seppe – was slechts een boodschapper. De échte bewaker van deze magische week zou pas later verschijnen.
Toen, bij het vallen van de avond, toen de lucht zachtroze kleurde en de vogels hun avondlied zongen, verscheen hij: Lucky Luc. Zonder paard maakte hij zijn officiële intrede.
Niet zomaar een monitor, maar de grootste tovenaar die de Ardennen ooit gekend had. Hij was eens de eigenaar geweest van dit betoverde domein, en nu droeg hij het geheim van de bossen, de rotsen en de Ourthe in zijn hart. Lucky – niet omdat het toeval hem gunstig gezind was, maar omdat hij de eer had deze groep van vijftien jonge avonturiers te begeleiden. De kinderen luisterden met grote ogen toen hij sprak:
"Jullie week wordt er één vol wonderen, waar moed, vriendschap en plezier de sleutel zijn. En ik, ik zal jullie gids zijn."
Zo kwamen de kinderen stilletjes aan tot rust. Ze voelden zich steeds meer thuis in dit vreemde land. Ze “landden” zoals Lucky Luc het zei, en het leek wel alsof hun voeten wortel schoten in de aarde van de Ardennen.
En toen sprak meester over een “strand” in de Ardennen. Hun ogen begonnen opnieuw te glinsteren. Want vanavond zou de rivier hen roepen. De Ourthe, kronkelend als een zilveren slang door het dal, wachtte op hun sprongen, hun plonsen en hun gelach. We gooiden alles in het water. Onze vrienden, onze juf, onze meester, steentjes en zelfs een handdoek verdween op de bodem van de Ourthe. We sloten af met een quizje en verhaaltje voor het slapengaan.
En terwijl ze hun eerste dag afsloten met nieuwsgierigheid en vertrouwen, bloeiden ze open – vijftien gelukkige kinderen in een betoverd woud.
Zo benieuwd naar straks.
Zo benieuwd naar morgen.
Nu nog zonder zorgen…
‘Wanneer gaan we eten?’ vroeg Mila wel duizenden keren.
Eindigen doe ik met deze zin van Joey: Stel je voor dat meester marshmallows mee heeft voor rond het kampvuur? Eigenlijk vind ik dit echt wel leuk. En Rens ging toch maar vlot mee op de grootste berg van Sy.
Ik ben alleszins trots... Trots als een rots...
Nu is het 23u36, iedereen slaapt. De regen tikt hard tegen de ruiten. Hopelijk stromen we vannacht niet vanzelf terug naar Lissewege. Want, hier zijn we nog niet klaar. Er wachten ons nog vele mooie avonturen hier en daar.
Tot morgen...
Meester Thomas, juf Tatiana en deze 15 fantastische leerlingen
Hoofdstuk II - dinsdag: Lachen in de regen en zotten in de grotten
Die nacht weende de hemel zachtjes boven Sy. Druppels tikten op de oude dakpannen als vingers op een trommel, en maakten het huis wakker. Maar niet alleen de regen zong een lied. Er klonk gesnurk, geroezemoes, en ja… zelfs scheetjes die als kleine donderwolken de stilte doorbraken. Een oud huis hoort alles, kraakt en fluistert dat graag door.
En wie van deze elfjes was nu als eerste wakker?
Vic beweerde dat híj het was om 6u30, maar nog altijd twisten de kronieken van dit sprookje wie de ware ochtendraaier was. Rens bostste nog even met z’n hoofd tegen de schuine wand. De slaapzaalverdeling leek wel door een fee bedacht: de jongens hoog in de torenkamer, de meisjes veilig op de eerste verdieping bij juf Tati, en boven hen, op de tweede verdieping, sliepen Meester dwerg Thomas en de machtige tovenaar Lucky Luc. Hij wekte ons deze ochtend met een brom en een lach. Briefing, jullie hebben 2 minuten om naar beneden te komen. “Vandaag,” sprak hij, “gaat de regen ons leiden. We dalen af naar het binnenste van de aarde: de grotten!”
Regenjassen werden aangetrokken alsof het magische mantels waren, en al snel zaten ze rond de ontbijttafel, waar boterhammen en cornflakes even krachtig smaakten als toverdrank. En degene die een regenbroek meebrachten, konden die vandaag zeker gebruiken. Het wordt de natste dag van de week.
En toen gebeurde het: Luc veranderde van tovenaar in wijze aardgeest. Hij sprak over kalksteen, schelpen in het gesteente die ooit zeeën bevolkten, en lavastromen die diep in de aarde sliepen. Zijn woorden dansten als verhalen rond de kinderen: vistrappen waar vissen hun weg vonden naar een 4 meter diepe bron in het hart van het bos, fossielen die geheimen fluisterden, en stalactieten en stalacmieten die groeiden als de snorharen van oude trollen – één centimeter per eeuw. Een eeuwenoude grot vertelde vanzelf het mooiste verhaal. Hier kwam geschiedenis, aardrijkskunde en biolgie samen. Ze konden in geen beter klaslokaal zitten. Wie had dat gedacht? Dat we nog ooit les gingen krijgen in een grot. Dit is te zot.
Nolan, de jonge wijze leerling, kende bijna elk antwoord op de vragen van de wijze tovenaar. Het leek wel alsof hij zelf ooit in een eeuwenoude grot had bewoond. Luc knikte goedkeurend: “Een opvolger in wording.”
In de grot zelf heerste een duisternis. Eerst met zaklampen, daarna in complete blindheid, leerden de kinderen hoe het voelde om zonder licht te leven. Ze kropen door smalle gangen, ontdekten een “zolder” diep onder de grond. Wannes kreeg een speciale rol: hij wachtte bovenaan samen met Meester Thomas, en hielp als een ridder van de grot iedereen veilig naar beneden. Buiten vonden ze zelfs een natuurlijke glijbaan, waar hun lach als muziek weerklonk tegen de rotsen. Onze kledij was zo vuil van de modder dat zelfs de regen er een dagtaak aan had om ons schoon te spoelen.
De namiddag bracht een nieuwe uitdaging: oriëntatie. Onze machtige wijze tovenaar wou eens andere groepjes zien en verdeelde de leerlingen in twee teams.
Team A (Aardig, Apart, Ambitieus, Attent, Avontuurlijk, Aangekomen als eerste en… soms Ambetant): Juf Tatiana de Beschermfee, Marie de Zingende Sirene, Vic de Snelle TGV-dwerg, Nolan de Wijze, Rens de Sterke Reus, Ariane de Avontuurprinses, Niene de Luchtelf en Amélie de Hartendief.
Team B (Beresterk, Braaf, Bijzonder, Briljant, Bemoedigend, Behulpzaam, Bewonderenswaardig, Babbelaars, Beleefd en Beter in communiceren): Wannes de Ridder, Mila de Dansfee, Nienke de Plaagkabouter, Estelle de Dromer, Buhawi de Huismagiër, Joey de Trouwe Schildknaap, Liena de Zilverelf, Esmée de Goede Lachheks en natuurlijk Meester Thomas, de kroniekschrijver.
Onderweg fluisterde het bos het verhaal van een vermoorde priester, een duistere legende die hun avontuur nog een tintje grimmiger maakte. Toch bleef de groep lachen, zingen en plagen. We deden de oriëntatietocht elk in de andere richting. En uiteraard kwamen we elkaar even tegen in de regen. We maakten een tocht van 5,5 km door de bossen van Sy. En we moeten het toegeven, team Ambetant won. Maar team Babbelaars had het meeste plezier. of dat zeggen we toch om onszelf te troosten.
’s Avonds veranderde het huis opnieuw. Aan de afwas klonk het als een concert van K3. De keuken werd een podium waar Marie, Estelle en Niene zongen alsof ze op een podium stonden van een festSyval – Amélie, Esmée en Nienke zetten de bedden wat dichter en toverden hun kamer tot een gezellige kasteelslaapzaal. De pingpongballen en de dartspijlen vlogen in alle richtingen. En ons café? Ja, Wannes noemt hem nu zo. Die wordt vanavond een cinema-café. De beslissing voor de film wordt nog moeilijk, maar zoals alle andere zaken deze week, komen we er wel uit. Samen...
Maar, net toen de zon zijn laatste gouden stralen tussen de bomen liet glijden, klonk het zoveelste gilletje door het huis. “Mila en Nienke zijn opeens verdwenen, bro!” riepen Liena, Ariane en Esmée bijna tegelijk. Gelukkig werden ze snel gevonden. Hun uitleg had ook al heel veel fantasie, alsof ze ook helemaal bezeten waren door de magie van het huis. Ze doen het fantastisch. Gedurende de activiteiten veel inzet en betrokkenheid, maar ‘ s avonds moet er al eens geventileerd worden. En dat kan op veel verschillende manieren. Natuurlijk hebben ze een juf en meester die dit begrijpen en voor hen zorgen alsof het hun eigen kinderen waren.
De maan knipoogde. De sterren fluisterden. Het sprookje werd groter, magischer, grappiger. En nu, enkele ogenblikken voor de film komt Rens bij me zitten. Even met jullie kinderen apart praten is ook zo magisch. Is het nu op een wandeling, tijdens een activiteit of gewoon tijdens het schrijven van het verslag. Ik leer ze kennen en zij mij. Af en toe onstaat er hier een heus lachfestival. Esmée lacht zich te pletter en al snel wordt ons huisje gevuld met gelach en gebulder. Ze zijn gelukkig. Deze reis is uniek en zal nooit worden vergeten. Dat is toch de bedoeling van dit verslag.
Die avond veranderde het huis in een kleine bioscoopzaal. Het geroezemoes verstomde toen op het scherm een beer tot leven kwam. Het was een film, ja, maar de kinderen keken ernaar alsof het meer was dan dat. Want diep vanbinnen wisten ze: een knuffel is niet zomaar een stukje stof met vulling. Het is een stukje thuis dat je overal met je meedraagt.
Ze houden hier ‘s nachts hun eigen knuffels dichter tegen zich aan, alsof die hen wilde zeggen: “Ik ben er, ook hier in Sy. Ik zorg voor jou!” Wie weet, dachten ze, misschien worden onze knuffels vannacht ook wel een beetje levend… want in sprookjes kan álles gebeuren. Of dat gebeurde krijgen jullie morgen wel te horen.
Het is hier zo gezellig. We missen jullie wel een beetje, maar nu gaan we toch nog even genieten...Morgen krijg je van ons een persoonlijk berichtje.
De mist kroop als een zacht deken rond ons huisje in Sy. Het leek wel alsof de wolken zelf ons in slaap wiegden. Hopelijk vindt de zon morgen de kracht om door dit grijze gordijn te breken.
Nu sluiten we onze ogen, fluisteren we elkaar een laatste slaapwel toe en drijven weg naar dromenland.
Droom zacht, kleine helden… want in sprookjes komen dromen soms écht uit.
En zo eindigt het verhaal van deze dag – zonder geluid, enkel stilte… En als er iemand was die nog iets zei, was het: Meester, ik vind het hier echt super leuk.
Slaapwel!
De zesde klas
Hoofdstuk III - woensdag: Enkele berichtjes van de leerlingen
Dag mama, papa, opa en oma,
Het is hier super leuk. Ik heb al veel angsten overwonnen. Onze teamgeest van de klas is al veel beter aan het worden. Slapen hier is super leuk. Ik hoop dat ik dat snel terug kan doen, want ‘k ben toch al een beetje moe. Ik mis jullie en hoop jullie snel terug te zien.
Groetjes en 3 dikke kussen
Rens
Dag iedereen
We hebben hier al op grote hoogtes gezeten en veel geklommen. Ik voel me hier goed. Het is hier gezellig, leuk... We hebben al veel gedart en spelletjes gespeeld. Mijn sokken zijn vuil en ik heb al de hele tijd hetzelfde T - shirt aan. De rest vertel ik thuis wel.
Vriendelijke groetjes
Wannes
Dag liefste mama en papa en broer,
Ik heb het hier naar mijn zin. We hebben al veel geklommen, een rotswandeling gemaakt. We hebben ook al veel spelletjes gespeeld en gedart. Ik voel me goed in mijn vel en ik speel veel met mijn vrienden. We hebben ook al gevoetbald, maar de bal vliegt nooit in de goal. ‘s Avonds praten we nog wel eventjes in ons bed en we laten ook veel scheetjes. Gisteren was het filmavond en we keken naar Ted. Ik wou nog iets zeggen, maar ik ben het al weer vergeten. Ik zal het thuis zeggen.Ah, nu weet ik het weer. Mijn kleren zijn echt vuil. Je zult echt wel werken hebben met mijn kleren. Love you...
Vic
Liefste mama, papa en broere,
We hebben hier heel veel plezier. Gisterenavond hebben we een super leuke film gezien. Maandag zijn we gaan zwemmen in de Ourthe.Vandaag gingen we rappellen. We lachen veel met elkaar. Het is gezellig. Eigenlijk wil ik gewoon zeggen dat het hier super leuk is, maar dat ik jullie wel mis. Zeg tegen Tjörven dat ik hem ook mis.
Groetjes ook aan de familie en love you
Liena
Dag mama en papa
Het is super leuk in Sy. Vandaag zijn we gaan rappellen en zijn we ook op rotsen gaan klimmen. Het is hier super gezellig. Eigenlijk zou ik wel graag een paar dagen extra willen blijven. Iedereen is in de sfeer en de band is goed. We lachen veel samen. Ik mis jullie en de dieren wel.
Doe de groetjes aan de familie
Ariane
Dag mama en papa
Het is leuk in Sy. Ik heb veel nieuwe dingen gedaan. Ik ben in de grot geweest, geklommen en gerappeld. Ik voel me goed. Gisterenmiddag hebben we een oriëntatietocht gedaan en ‘s avonds keken we naar een film. Ik slaap hier ook heel goed.
Groetjes
Joey
Dag allemaal
In het begin hebben we de via corda gedaan. Gisteren zijn we door smalle doorgangen gekropen. Daarna deden we de oriëntatietocht. Vandaag hebben we veel plezier gehad met rappellen en klimmen. Het was hier alleszins al super tof.
Groetjes
Marie
Mama en papa
Ik mis jullie wel, maar het is hier leuk. We hebben hier al veel leuke dingen gedaan. Ik heb mijn angst van het donker al overwonnen in de grot. Gisteren gingen we in twee teams wandelen. Meester Thomas was mij toen een beetje aan het plagen. We hebben samen naar de film Ted gekeken en die was grappig. Vandaag werden we opgesloten in de gevangenis en moesten we samen ontsnappen. Het is ons gelukt. We hebben ook op de rots geklommen en ik ben twee keer tot boven geraakt. Ik zie jullie vrijdag terug.
Groetjes
Nienke
Dag mama en papa
Hoe gaat het met Balou? We hebben hier al veel over de natuur geleerd en moeilijke dingen gedaan. Ik heb hier al goed geslapen. Ik denk dat ik ga stoppen. Ik wil terug gaan spelen
Groetjes
Nolan
Dag mama en papa
Ik vind het hier super leuk in Sy. Vooral met het klimmen en de rotsen. De eerste dag hingen we allemaal aan een touw. Dat was mega leuk. Voor de rest is het hier echt super. Ik wil hier zeker nog eens terugkomen.
Veel groetjes
Mila
Dag lieve mama en papa en Loïc
Het is hier al super leuk. Al heel veel gedaan. Vanavond is het kampvuur. Ik slaap in een kamer met Marie en Niene. Ik zou hier zeker nog eens willen terugkomen. Er is hier lekker eten en ik zal de rest wel thuis vertellen.
Groetjes
Estelle
Hallo ouders
Het is hier super leuk en we doen veel nieuwe dingen die ik nog nooit heb gedaan. We gaan straks naar het kampvuur met iedereen. Ik vind het tof dat ik met Estelle en Marie op de kamer slaap. Ik ben benieuwd wat we morgen gaan doen.
Groetjes
Niene
Dag mama en papa
Tijdens deze week heb ik veel angsten overwonnen. Ik heb zin om het aan jullie te vertellen. Dat was het voor mij.
Groetjes
Buhawi
Dag mama en papa
Het is hier super leuk. En mama, geen zorgen. Ik poets mijn tanden. Ik mis jullie al. En ik wil hier niet weg. Ik weet niet meer wat ik moet zeggen.
Love you en tot vrijdag
Amélie
Hallo mama en papa
Het is hier al super leuk. Ik lach me hier kapot. Ik lig samen met Amélie op de kamer. We hebben in een ijskoude Ourthe gezwommen. We hebben al veel gewandeld en in grotten gezeten, gekropen en gewandeld. Het was er heel donker. Vandaag zagen we Fladder, Bladder, Suske, Wiske en Jantje ondersteboven hangen in de grot. Ik ben vandaag op de rotsen en gerappeld. De rest vertel ik thuis wel.
Groetjes
Je liefste dochter
Esméetje
Hoofdstuk IV - Woensdag: Samenwerken 10/10, dit is het verhaal van de 15.
De zon kroop aarzelend boven de heuvels van Sy toen Lucky Luc ons wakker maakte, begon de dag met de zoveelste briefing. Deze keer mochten de leerlingen in hun pyjama blijven zitten om te ontbijten. Ze luisterden gespannen, want vandaag hing er iets bijzonders in de lucht – een dag vol uitdagingen en onverwachte wendingen. Maar misschien werd deze dag wel iets magisch. Magie die ze achteraf gebleken zelf konden laten zien.
Het leek wel alsof ze een sprookjesachtig computerspel waren binnengestapt. Iedereen kreeg een leeflijn, een gouden draad die fonkelde in het ochtendlicht. “Jullie levens hangen vandaag aan een draad,” zei de tovenaar met een geheimzinnige glimlach. “Alleen door samen te werken, zullen jullie de eindstreep halen.”
En zo begon het avontuur.
Plots sloeg het noodlot toe: de vijftien dwergen werden opgesloten in een gevangenis, diep in een kuil van drie meter hoog. Paniek? Nee. Want Niene, die zich ontpopte tot de stille koningin van de strategie, nam de leiding. Zonder een enkel woord vlogen de dwergen als vogels over de muur, geholpen door elkaars handen en voeten. Vrij!
Maar de slechteriken gaven niet op. Ze joegen hen op, hoger en hoger, tot aan de rand van een machtige rots. Daar zat er niets anders op dan naar beneden te rappellen. We schuilden nog even in een grot, waar ze geheimzinnige bewoners ontmoetten: Fladder, Bladder, Suske, Wiske en Jantje – vijf vleermuizen die ondersteboven aan het plafond bengelden, lachend en giechelend alsof ze zelf ook een spel meespeelden. En mocht je denken. Die van mij gaat dit nooit durven. Elke activiteit is al door iedereen gedaan. Misschien zien sommigen het als moeten, maar ik denk toch dat het de overtuigingskracht is van de groep. Ze moedigen elkaar aan en geven elkaar complimenten als ze de uitdaging aangaan. Samen gaan ze ervoor...
Na hun duizelingwekkende afdaling daalden ook de magen. Picknickdozen gingen open, brood smaakte als nooit tevoren en water en fruitsap ontpopten zich als de beste dorstlesser. Met de 5 dagelijkse snoepjes was iedereen terug klaar om door te gaan. Rust duurde vandaag nooit lang. Nog hoger, nog verder moesten ze klimmen, want de slechteriken zaten hen opnieuw op de hielen. We klommen op de rotsen. Iedereen koos z'n eigen grens. En elke leerling respecteerde die grens. Meester Thomas, juf Tatiana en tovenaar Luc waken deze week als drie beschermers over deze kleine helden. Hun zekere handen bij het zekeren gaven de kinderen zeker moed, en niemand twijfelde eraan dat ze veilig zouden zijn en blijven. Ze waren vandaag letterlijk onze levensverzekering. Ons leven hing vandaag aan een draad. We durven echt wel zeggen dat we genieten van de dynamiek van deze groep. Ze gaan er voor, voor elkaar en zonder gemaar.
Toen, voor de blinddoekproef, hield Luc halt in de groene weide. Zijn stem zakte zacht, bijna fluisterend, terwijl hij wees naar een klein boompje dat wiegde in de regen. Dit boompje was ooit nog van zijn mama geweest. “Hier liggen mijn twee honden begraven,” zei hij. “Dit is hun plek, en ook mijn plek. Een plaats waar ik tot rust kom, waar ik altijd terugkeer. De coördinaten draag ik op mijn arm, als een herinnering dat iedereen zo’n plaats heeft. Een plaats die alleen van jou is.”
De kinderen zwegen. Voor een moment waren er geen dwergen of slechteriken meer, geen opdrachten of geen leeflijn. Alleen een weide, een boompje, en het besef dat ieder mens een toevluchtsoord nodig heeft. Misschien was dit huisje in Sy wel zo’n plek, al was het maar voor één week. Ooit komen we hier nog terug, hier al veel gehoord. En ja, er was eens... zo begint elk sprookje. Maar zoals in het echte leven blijft niet alles voor eeuwig bestaan. Alles heeft een einde, ook dit verhaal. Maar nu nog niet...
Toen kwam de zwaarste proef: Wannes en de meester-kroniekschrijver zelf werden geblinddoekt. Nu werd het vertrouwen t.o.v. zijn leerlingen op proef gesteld. De leerlingen begeleidden ons op meesterlijke wijze. Alsof ze even wilden laten weten: Meester, jij zorgt voor ons, dus wij ook voor jou. Op handen en voeten kropen ze door een donkere tunnel bij de oever van de Ourthe. Ze liepen over hoge rotsen en gleden met charme én magie naar beneden. “Opdracht volbracht,” riep Lucky Luc, en zijn ogen glansden als twee sterren.
Maar de dag weigerde te eindigen. Er volgden nog meer wonderen. De zon ging zich achter een heuvel verstoppen en maakten plaats voor zaklampen. Eerst een tocht door een duister bos, slechts zeven zaklampen voor vijftien kinderen. De andere werden afgenomen en ook dit had een belangrijke les. Wees een lichtje voor elkaar en geef elkaar de hand wanneer het moeilijk gaat en een high five wanneer je trots op iemand bent. Helemaal bovenaan een rots en halverwege de wandeling gingen ze liggen, in stilte. De aarde ademde onder hen, de hemel schitterde boven. Geen sterrenhemel. Rens kon één ster zien en bleef er gefascineerd naar kijken. Esmée viel zachtjes in slaap, terwijl de anderen droomden met open ogen. Wat zal er nog komen? Wat hadden we al een leuke week... . Wat gaan we nog eten? Komt ernog een fuif en en hoe krijg ik dit thuis allemaal verteld wat ik hier heb meegemaakt?
Daarna, bij het kampvuur, ontvouwde zich de ware magie van plezier. Lachen, plezier maken, een scheetje... Marshmallows smolten boven het vuur, net als harten die naar elkaar toe groeiden.
En toen, in de gloed van het kampvuur en de fluistering van woorden over vriendschap en samen een schooljaar dragen, verscheen er iets bijzonders aan de hemel. Toch een grote beer in de Ardennen, gevormd uit sterren, keek glimlachend neer vanuit de nacht. Zijn ogen fonkelden alsof hij wilde zeggen: “Jullie zijn veilig. Jullie zijn één.”
De kinderen keken omhoog en voelden het: dit was geen gewone reis. Dit was een sprookje dat ze nog jaren zouden meedragen, een avontuur dat hun harten nooit meer zou verlaten.
En de nacht sloot hen in, zacht en stil, terwijl de sterren hen wiegden naar dromenland. Eén vallende ster of was het fee. Zij zong het mooiste lied:
In het land van Sy, zo magisch en van steen,
waren vijftien Lesseweegse kinderen nooit meer alleen.
Niene werd leider, zo stil maar zo sterk,
zij wees ons de weg – een wonderlijk werk.
Rens riep al snel: “ik doe dit toch niet!”
maar sprong in elk avontuur, en ook al zegt hij het nooit, hij geniet.
Joey, de grapjas, die lacht overal door,
hij maakt van elk spel een feestje in koor.
Mila genoot, haar ogen vol licht,
zij straalde en schonk ons een blij gezicht.
Nolan, de gids, met kennis paraat,
hij kent elk geheim van de Ardennen-straat.
Buhawi, de helper, een rots
Luc was vandaag ezelstrots.
Wannes zorgde voor muziek en plezier,
soms een weetje, soms een scheetje – dat hoorde erbij hier.
Vic, de voetballer, zo snel als de wind,
met een pingpongbal nog altijd de koning en altijd goed gezind.
Nienke, met haar mooiste lach
Ze straalt hier elke dag.
Esmée en Amélie, onafscheidelijk klein,
bouwen een kamp, hun kamer zo fijn.
Estelle de vrolijke, fonkelend en zacht,
zij geeft aan de groep de grootste kracht.
Liena is aanwezig, gezellig luid,
Je hoort haar stem, zelfs door een driedubbele ruit.
Ariane lacht, ze doet altijd haar best,
zij straalt in haar inzet, meer dan de rest.
Marie zingt, danst en gaat er steeds voor.
Ze is echt een doorzetter, ze gaat maar door.
Maar wat zouden we zijn, zonder wie ons leidt?
Juf Tatiana, de mama, altijd bij ons, altijd bereid.
En boven hen allen, de tovenaar Luc,
die spreuken en wijsheid brengen ons steeds meer geluk.
En ik als meester, ik schrijf hun verhaal neer.
De groep als kracht, ze geloven het... steeds meer en meer
Zo zaten we samen, rondom het vuur,
met sterren die twinkelden – puur avontuur.
We leerden hier één ding, zo helder en vrij:
samen, ik, jij, zij en wij...
Is het nu in de Ardennen of aan de zee...
We nemen deze magie tot in Lissewege mee.
We werden moe...
En toen gingen de oogjes toe,
stil in het huisje, het werd stil in de nacht.
De fee zong nog heel zacht:
“Dit is veel te mooi om te zien.
Het verhaal van deze bende van Lessewege, de 15”
Hoofdstuk V - woensdagnacht: De nacht van de knuffels
Wanneer de kinderen diep sliepen in hun bedden, viel er een zachte gloed door de ramen van het huisje in Sy. Het leek wel alsof de maan een geheime spreuk over hen uitsprak. En precies om middernacht begonnen de knuffels te bewegen… eerst een kleine rilling, dan een rek en een gaap, en plots… waren ze allemaal tot leven gekomen!
Blonklie, de bloemkool, sprong als eerste op de grond. Zijn ronde lijfje rolde vrolijk door de kamer en hij riep: “Kom op, vrienden, dit huisje is te stil. We gaan op avontuur, net als onze kinderen!”
Lotje, de grote, kleinste beer, bromde zachtjes en nam meteen de rol van beschermer op zich. Hij zette zich stevig op zijn poten en zei:
“Vooruit dan maar, maar niemand blijft achter. Samen uit, samen thuis.”
Piepje, de kleine muis, huppelde nieuwsgierig voorop. Zij snuffelde aan alles en wees de weg naar de gang. Daar kwamen ze Fredje, de eigenwijze Stitch, tegen. Fredje sprong meteen tegen de muur op en maakte gekke sprongetjes.
“Kom mee, ik weet een geheime route!” riep hij.
Knuffel, de hond, liep trouw naast Lotje. Zijn oren wapperden terwijl hij zachtjes blafte van plezier. Jackie, de teddybeer, hield ondertussen de groep bij elkaar. Hij keek of iedereen volgde, want niemand mocht alleen achterblijven.
Monkey, de aap, klom behendig naar de trapleuning en slingerde zich naar beneden. Billy, de andere hond, deed hem vrolijk na en samen maakten ze er een spelletje van. Cherry, de kleine kers, rolde achter hen aan en giechelde terwijl ze telkens weer naar beneden stuiterde.
Capibara, rustig en wijs, wandelde gemoedelijk in het midden van de groep. Hij zei niet veel, maar zijn zachte blik gaf iedereen vertrouwen. Naast hem liep Aapje, die jaloers keek naar Monkey: “Morgen ga ík ook zo goed klimmen!”
Muiza, het kleine muisje, trippelde voorzichtig. Ze vond het spannend, maar wist dat ze samen sterk waren. Noe, het beertje, nam haar pootje vast en zei:
“Niet bang zijn, Muiza, je bent nooit alleen.”
Moemoe, de andere beer, was de vrolijke verhalenverteller. Onderweg fluisterde zij sprookjes en grapjes die iedereen deden lachen. En helemaal achteraan stapte Loetje, het egeltje, traag maar vol wijsheid. Zijn stekeltjes glinsterden in het maanlicht en hij zei:
“Haast je niet, vrienden. Ook het langzaamste stapje brengt ons vooruit.”
Zo kwamen ze buiten, waar de mist nog steeds rond het huisje hing. Het leek wel alsof het huis hen wilde fluisteren: “Pas op, het bos slaapt, maar wie samen is, hoeft nooit bang te zijn.”
Ze speelden hun eigen versie van de activiteiten van de kinderen:
En toen ze moe waren, gingen ze rondom een kleine plas zitten die in het maanlicht glinsterde alsof het een kampvuur was.
Daar vertelden ze elkaar wat ze nooit eerder hadden gedeeld:
dat Blonklie soms bang was om niet stoer genoeg te zijn,
dat Cherry droomde van groot zijn,
dat Muiza zich vaak te klein voelde,
en dat Lotje stiekem soms ook wel eens wilde spelen in plaats van enkel te zorgen.
Maar samen kwamen ze tot één besluit:
net als hun kinderen vormden zij ook een groep.
Elk verschillend, elk uniek, maar verbonden door één ding: vriendschap.
En toen de eerste zonnestralen het bos raakten, haastten ze zich terug naar hun plekjes naast de slapende kinderen. Alsof er nooit iets gebeurd was.
Alleen een klein glinsterend spoor van sterrenstof op de vloer verried dat er die nacht magie in het huisje had rondgedwaald.
En als de kinderen hun knuffels die ochtend vastpakten, voelden ze het plots heel zeker: hun vriendjes hadden een avontuur beleefd.
Misschien hier, misschien in een droom, maar zeker samen...
Hoofdstuk VI - Donderdag: Avontuur, vriendschap en magie in de Ardennen
Die ochtend sliepen we wat langer, want de nacht had hen in diepe dromen gehouden. Maar toen verscheen juf Tatiana: “Goeiemorgen goeiemorgen goeiemorgen zonneschijn…”
En alsof de woorden toverkracht hadden, begon iedereen te giechelen en te wiebelen in hun bed.
De bakker kwam wat later, maar niemand die daar rouwig om was. Na zo’n drukke dag gisteren smaakte dat wachten als een geschenk. Het was de wijze tovenaar zelf die die ochtend nog een laatste boodschap meegaf: “Vandaag ga ik jullie niet vergezellen. Het wordt tijd dat jullie tonen wat jullie zelf kunnen. Vergeet niet: mijn magie zit al in jullie hart.”
En zo vertrokken ze, zonder tovenaar, maar met een grote opdracht van meester Thomas: “Vandaag moeten jullie met iedereen eens praten. Zoek degene op die je nog niet zo goed kent en luister.”
En toen gebeurde iets wonderlijks: ze deden dat gewoon. Er werd gelachen, gefluisterd, gedeeld. Geheimen kwamen los, grapjes dwarrelden door de lucht en stilaan werd de groep nog hechter dan ooit.
Langs de Ourthe wandelden ze tot ze aan een rotswand die de gedaante had van een gezicht. Twee grote ogen keken hen strak aan. De rots leek even te knipogen en al kon hij niet spreken, als hij het had gekund, zou hij vast gezegd hebben:“Wat een bijzonder gezelschap, jullie maken deze plek levend.”
Op het strandje aan de rivier pelden ze hun appelsientjes, terwijl meester het sprookje van dag 3 vertelde. Dat was een vast ritueel geworden: een magisch moment om de dag in hun hart te bewaren.
De kinderen vragen erom. Het is leuk en misschien vragen jullie je ook af waarom ik dat doe. Het antwoord is simpel: het is een ideaal moment om de dag te verwerken en het geeft niet alleen de kinderen, mezelf, maar ook jullie, ouders de betekenis weer van deze magische week. Binnen tien jaar kunnen ze dit misschien teruglezen en opnieuw beseffen dat ze ooit een ongelofelijk avontuur samen hebben beleefd.
Ze ketsten steentjes over het water – en praatten verder. Zelfs de regen die begon te vallen, leek meer op een verfrissende toverspreuk dan op een last. Het hoorde er gewoon bij. Op 2 km van het einde stond er een kerkje. Er kwam niet één, niet twee, maar liefst 3 ezeltjes naar de kinderen toegerend. Ze genoten van hun aandacht en ze werden al snel gedoopt als Lucky Luc, Meester Thomas en juf Tati. In het dorpje vonden ze nog een verloren frisbee en draaiden rondjes op een draaimolentje. Even leek de wereld één groot speelplein. We gooiden, vingen, doken, draaiden en speelden erop los. Spelen is nog zo leuk.
Na 12 kilometer kwamen we in ons verblijf Rochers de Sy. Af en toe ontstaan er wel eens kleine conflictjes – een knipoog van de draak der onenigheid – maar net zo snel verdwijnen die weer, opgelost met een lach, een knuffel of een high five.
Luc was ondertussen vertrokken, op de trein terug naar huis. Hij glimlachte tevreden, want hij wist: zijn taak zat erop. De groep had zijn vleugels gekregen.
Die avond wachtte er pasta – het soort pasta dat nog beter smaakt als je er 12 kilometer voor hebt gewandeld – en daarna… de fuif! Liedjes genoeg om drie dagen te dansen, maar om 21u55 zou de muziek stilvallen. (Uiteindelijk heeft de fuif nog tot 22u04 geduurd. Al fluisterden sommigen dat de magie van de fuif misschien nóg wel verder zou klinken, diep in hun dromen.
En terwijl de valiezen langzaam gevuld werden – soms met een beetje stress, soms met wat hulp – groeide ook het besef: ze waren onderweg van klein naar groot, van afhankelijk naar zelfstandig.
Die fuif, daar kan ik eigenlijk heel kort over zijn. Het gebouw daverde... Dit was één van de zotste dingen die ik hier ooit heb gezien. En was het dan beter dan vorig jaar? De meest gestelde vraag... . ;-) Te veel respect voor de groep van vorig jaar. Maar wauw, wat was dit magisch. Een prachtige laatste avond. Nu mogen we dromen. Dromen wat morgen nog zal komen... En dan naar huis, maar wat nemen we allemaal mee? Veel, heel veel... . Bedankt Vic om vanavond de DJ te zijn. De laatste minuten werd hij nog bestookt door z'n klasgenoten over wat dan wel het laatste nummer moest zijn. Morgen daarover meer. Rens verwoordde het helemaal juist: Als dat niet de groepsgeest beter maakt. Ik denk dat hij gelijk heeft.
De meester keek naar zijn groep, de juf straalde naast hem, en samen dachten ze: “Wat een geluk dat wij hun gidsen mogen zijn. Dit is nog maar het begin van een sprookjesjaar.”
Ik wens jullie zo veel magische dromen.
De roze badeendjes, de 3 musketeers, De Smiley Girls, de feestkiekens, juf Taty en meester Thomas
Hoofdstuk VII - Vrijdag: De magie van Sy
Mila had een verzoekje. Het liedje dat vanmorgen door de box te horen was, was speciaal voor haar. Zo begon de dag al met een vleugje magie. Om 8 uur zat iedereen klaar voor zijn laatste ontbijt, en maakten ze voor een allerlaatste keer hun lunch klaar. Want vandaag stond de laatste tocht op het programma, richting de laatste grote uitdagingen: de deathride en de pamperpaal.
Na het maken van de valiezen en het opkuisen van het gebouw, rolden, schoven en sjouwden we alles naar beneden. Het leek wel alsof de koffers zélf nog een laatste avontuur wilden meemaken. En toen, boven op de berg, klonk ineens een stemmetje:
“Boven op een berg, staat een hele kleine dwerg…”
Eerst zachtjes, dan harder, en al snel zong iedereen mee. Het liedje dat gisteren op de fuif te horen was, paste nu helemaal in dit sprookje van de laatste dag. En precies op dat refrein sprong de eerste leerling van de deathride. Armen wijd, gezicht vol spanning en vreugde. Eén voor één volgden ze. Het leek alsof ze niet gewoon van een kabelbaan gleden, maar alsof ze — net als de dwergen in het lied — uit de sprookjeswereld neerdaalden naar een nieuw hoofdstuk.
Wie wou, mocht ook nog op de pamperpaal gaan staan. Daar, hoog boven de wereld, voelde het even alsof de tijd stilstond. Een diepe adem, een sprongetje… en grenzen die werden verlegd.
En toen, opeens, alsof het er gewoon bij hoorde, verschenen de opa en oma van Esmée. Ze waren helemaal tot hier gekomen om de valiezen terug naar Lissewege te brengen. Het leek wel alsof ook zij een rol hadden in dit sprookjesboek.
Na een laatste lunch keerden we terug naar ons huisje. “Ge moogt naar huis gaan, vaarwel goodbye,” zou Urbanus gezegd hebben. Helemaal klaar… is eigenlijk een beetje gelogen. Want sommigen wilden eigenlijk helemaal niet naar huis.
En toen stapten we in Sy op de trein. Het ritme van de wielen wiegde ons zachtjes mee:
“Tjoeke tjoeke tuut… Met de trein naar Oostende…”
Alleen… dit keer moesten we écht opletten. Want stel je voor dat we in slaap zouden vallen en jullie ons straks allemaal in Oostende moeten komen ophalen! Het zou best wel eens kunnen, want we zitten in een stiltewagon. Je hoort ze niet en dat is zelfs voor de andere reizigers een kleine shock. Met deze groep mag je overal komen en zo kwam ik al aan mijn 999ste trotsmomentje van de week.
We bleven wakker en het refrein bracht ons veilig van de heuvels van Sy terug naar hun eigen wereld in Lessewege zoals Luc zou zeggen.
Op het einde van elk avontuur horen bedankingen.
MerSy Luc en Seppe, onze gidsen, voor hun wijsheid en moed tijdens deze magische reis.
MerSy juf Tatiana, om er altijd te zijn voor de kinderen, om hen een ongelooflijk toffe week te bezorgen, en om mijn steun en toeverlaat te zijn. Het is altijd een feest om dit avontuur samen met jou te beleven.
MerSy aan de valiezenbrengers, die ervoor zorgden dat onze koffers veilig en op tijd van en naar Sy werden gebracht.
MerSy aan de ouders, voor het vertrouwen in ons als begeleiders. We hebben er alles aan gedaan om hen een ongelofelijke tijd te bezorgen en probeerden om hen in alles te motiveren en te begeleiden. We hadden zoveel plezier met hen!
Maar bovenal… bedankt, klas.
Jullie hebben dit fantastisch gedaan. Ik ben zo ongelooflijk trots op jullie.
Ik heb jullie beter leren kennen als een zalige groep, en ik weet nu al dat we hier samen nog vaak aan zullen terugdenken. Vergeet dit nooit: dit avontuur was uniek, en het maakt ons sterker en hechter als groep.
Iedereen bracht zijn eigen kleuren, talenten en gekke trekjes mee — en samen vormden we een prachtig geheel. Dat is wat ons bijzonder maakt.
Met deze woorden sluit ik af.
Dit was het relaas van een bijzondere reis.
En zoals het in elk sprookje hoort:
Ze LEERDEN nog lang en gelukkig. Lang is natuurlijk relatief, want één jaar is zo voorbij! Maar, ik ben er zeker van dat we er nog heel wat herinneringen en hoofdstukken gaan bijschrijven.
Tot maandag!
Meester Thomas